Het hostelleventje

17 november 2016 - City of Fremantle, Australië

Aan de andere kant van de wereld is eigenlijk vooral veel hetzelfde. Ook hier valt weleens een bui, ook hier ruikt ht dikwijls naar wiet, van teveel drank krijg je ook hier een kater, en van fysiek contact met iemand met de griep krijg je zelf de griep. Inmiddels ben ik gelukkig bijna hersteld van het ziek zijn. Over een goeie drie kwartier zal er een partybus voor het hostel stoppen om de geinteresseerden van een tocht vol gratis bier te voorzien. Wie weet stap ik in.

Het is de zesde dag dat ik op eigen houtje op pad ben. Vanaf Mandurah heb ik de trein naar Fremantle genomen, een kleine kustsuburb vol creatief leven. Na met mijn gigantische rugzak door de ochtendhitte te hebben rondgedoold zette ik maandagmorgen kwart voor tien voet in het hostel. Ik kwam net optijd binnenlopen om het ontbijtritueel van de niet-vroege vogels mee te maken. Een handjevol backpackers, de meesten in pyjama, zaten een eerste voedzame daghap te bekauwen, bestaande uit een halve liter bier, een fikse joint, en wat inhalerinkjes uit knutselwerken van plastic drinkflesjes met een boel hash erin, bij wijze van een waterpijp. Het rook naar thuis.

Ik week fiks af met mijn appelsapje en broodje humus, maar dat maakte niets uit. Ik werd hartelijk in de groep opgenomen, al werd de ironie omtrent het feit dat juist de Amsterdammer hier alle wiet afsloeg niet onder stoelen of banken geschoven. Mijn bewering dat de meeste Nederlanders doordeweeks niet de godganse tijd in een garnalenstonede toestand verkeren, werd met verbazing ontvangen.

Na een paar dagen acclimatiseren in het hostel bleek dat niet iedereen hier de hele tijd aan de drugs zit, ergens wel een rustgevende gedachte. De groep bewoners van backpackhostel 'Sun Dancer' bleek divers; hippies met rastahaar en broeken met kruizen zo laag dat je het niet geloven zou, veganistische vuurspuwers, quinoakutjes die elke dag stipt om zeven uur in de morgen aan de yoga zitten, oudere mannen die helemaal niet backpacken maar die in het hostel wonen omdat ze dat gezelliger vinden dan in hun eentje thuis, en een zwaar authistische adolescent die al twee jaar lang de playstation van de hostelwoonkamer bezet omdat zijn ouders hem uit huis hebben gezet. Een gezellige boel, al met al. Zolang je je niet afvraagt wat die vreemde vlekken op je kamermuur doen en zolang je de nachtelijke geluiden die soms uit bedden komen waar meerdere mensen het gezellig met elkaar hebben negeert, is het hier een paradijsje.

De suburb Fremantle is een bruisend stadje met een Europese sfeer, en waar je ook bent, het stand is nooit verder lopen dan een goed kwartiertje. De eerste avond viel ik meteen met mijn neus in de boter; een full moon party met vuurspuwers, tromgeroffel en de hele hippiemikmak. De tweede dag liep ik samen met mijn Schotse metgezel David het komische duo Georgie en Claire tegen het lijf, twee Australische tieners met te iets te strakke buiktruitjes en veel te korte rokjes, die rond het middaguur al katjelam waren en meer scheldwoorden dan lidwoorden gebruikten. Toch waren ze ondanks alles meer elegant dan ordinair. Morgen nemen ze ons mee naar een poolparty waarvan nu al duidelijk is dat de halve woonbuurt de politie zal inschakelen. Gewoon domweg overal ja op zeggen, en je avond hier eindigt zelden saai.

De stad Perth zelf heb ik nog niet gezien. Elke keer als ik een poging waag, word ik op meer of minder maffe wijze verhinderd. De ene keer is er de avond voor ik vroeg op pad wil gratis bier (gratis bier!) bij het hostel, de andere keer slaat de griep pardoes toe. Gister was het me bijna gelukt. Het was pas iets na negenen toen ik klaar voor de dag het hostel uitliep. Net voor ik buiten was werd ik echter teruggeroepen door receptioniste Brady, met de legendarische woorden: 'Liza, I found you a job!'

Een baantje! Iedereen is hier hard opzoek naar werk, zo ook ik, dus ik stond meteen te popelen. Al helemaal toen ze vertelde wat het baantje inhield. Een man, genaamd Brian, had naar het hostel gebeld, hij was dringend op zoek naar 2 tot 3 serveersters voor op een boot naar Rottnest Island. Rotnest Island, het door water omringde walhalla net ten westen van Perth. Een eiland vol kleine knuffelbare kangeroes, koraalriffen, prachtiche fietsroutes, en nog veel meer. Een legendarisch eiland, maar bovenal ongelooflijk duur. Als serveersters zouden we vrije tijd krijgen op het eiland, zei Brady. Ik was verkocht.

Met twee andere meiden vertrokken we richting de haven. Al voor we er waren voelde het niet helemaal pluis. De Brian in kwestie vroeg ons om foto's van onszelf (waarop mijn twee metgezellen Mariella en Alexis zeiden dat dat hier vaker gebeurt) en zei dat we onze zwemkleding mee konden nemen. Onze argwaan bleek terecht. Drie mannen, begin veertig, in een erg klein bootje wachtten ons op, allen met baard en zonnebril. Ik vroeg of een van hen Brian was. Hij vroeg mij of ik Liza was.

Fuck.

'Hop in, girls', zei een van de mannen, en hij maakte een gebaar naar de boot. Aarzelend keken wij drieen elkaar aan. We vroegen wat hen plan was, waarna een uiterst ongemakkelijke conversatie volgde. Ja, we zouden serveersters zijn. Onze taak; bier uit de koelkast halen, terwijl de koelkast voor elke inzittende binnen handbereik was. We zouden gaan vissen en snorkelen en goed betaald krijgen. Juist ja...

We zeiden dat we even moesten overleggen. Het voelde niet goed, deze situatie. Aan de andere kant... 20 dollar per uur, en als we alleen bier hoefden aan te reiken, een fantastische tijd op zee en op het eiland. Alexis had elf jaar karate op zak, ook Mariella zag er stevig uit. En ik kon altijd een genderstudiesmonoloog beginnen als de nood hoog zou zijn. We waren nog aan het weifelen toen de mannen zeiden dat we moesten beslissen. Misschien was het de slangentattoe op Brians arm, misschien was het pagina tweehonderzoveel van De Tweede Sekse van De Beauvoir die in mijn hoofd was blijven hangen. We weigerden, en ze voeren chagrijnig weg. Nog nooit heb ik zo concreet iets aan mijn studie sociale filosofie gehad.

Goed, geen baantje dus, geen Rotnesst Island, geen Perth, maar wel een erg fijne tijd in het levendige hostel. Mijn griep ebt weg. Ik denk dat ik maar snel in die bierbus stap...