Expeditie postkantoor, poging 1

9 augustus 2018 - City of Fremantle, Australië

Door de stromende regen liep ik vanaf de geesteswetenschappenfaculteit naar het winkelcentrum. Het waren langverwachte en zeer welkome buien, na de hevige droogte van de afgelopen jaren. Mensen spraken er hulde over, vingen het op in emmers, dansten in de plassen. In mijn poncho snelde ik door het druilerige feestgedruis, ik had één tussenuur, en dat was precies genoeg tijd voor een expeditie naar het postkantoor, om daar hopelijk eindelijk verenigd te worden met een pakketje dat al begin juli uit Nederland verstuurd is. Twee paar brillen op de juiste sterkte, zodat ik eindelijk niet meer die idioot ben die elk college op de eerste rij moet doorbrengen. Het leek destijds een slimme beslissing, om ze hier aan de deur te laten bezorgen, maar elke Zuid-Afrikaan die ik erover vertelde, schoot keihard in de lach, en hield daarna ofwel pijnlijk zijn mond, of sprak de fameuze  drie letters T.I.A. - This Is Africa; dingen gebeuren wanneer ze gebeuren, alles op zijn tijd,  maar nooit zonder de nodige overdaad aan bureaucratie en onbegrijpelijke rituelen, toestanden en moeilijkheden. In het begin trok ik me er niet zoveel van aan, maar nu we al ver augustus in zijn, moet ook ik toegeven dat het inderdaad misschien enigszins naïef was om aan te nemen dat post hier hetzelfde werkt als in Nederland.

Wel, daar was het, op de hoek van Bird Street en Plein Street, een statig, wit gebouw. Ik haastte over de treden naar de poort, en stuitte op roestige tralies. Ik tuurde door de spijlen naar binnen, en toen naar het scherm van mijn telefoon. Volgens Google was het hier, en volgens Google was het open, en in deze wereld dicteert Google de waarheid. Ik wrikte aan de poort, maar die gaf niet mee, ondanks het oordeel van Google.

Mijn ogen wenden langzaam aan het donker. Een balie, opbergkasten, bureaus, alles onder een dikke laag stof. Op de grond dekens, karton, etensresten. De geur van muffigheid mengde zich met die van ontlasting, ik deinsde terug. Mijn oog viel op een briefje aan de zijwand. ‘NOTICE: From the 7th of April, the office will temporarily close for maintenance work.’

‘Are you alright, miss?’

Verschrikt draaide ik me om. De man was rond de zeventig, over zijn regenjas droeg hij een modderig securityhesje. Misschien was hij een officiële beveiliger, misschien was dit zijn zelfgekozen zakgeldbezigheid bij gebrek aan een pensioen, dat onderscheid is hier soms moeilijk te maken. Hij bevestigde dat dit inderdaad het postkantoor was. Op de vraag wanneer het weer open zou gaan, haalde hij zijn schouders op. ‘Tomorrow, miss.’

‘Tomorrow?’ Ik keek hem vragend aan. Er leek nog vrij veel ‘maintenance work’ aan de winkel.

‘Well, some day, miss.’ Hij grinnikte, zijn lach was meer gat dan tand.

Op mijn vraag hoe mensen hier dan in hemelsnaam post ontvangen, schaterde hij het uit. Hij proestte nu zo hard dat ik vreesde voor zijn laatste paar tanden. Waar ik me zo druk om maakte, waarom zo’n haast, en welke gek zat er nou eigenlijk op post te wachten? Al die gestreste toeristen ook altijd. Post komt wanneer die komt, net als regen.

Ik vertelde hem over mijn pakketje, en hij moet mijn bezorgdheid hebben gevoeld.  Zijn lach maakte plaats voor ernst, hij vouwde zijn handen ineen. 'Have faith in Him, miss. He will give you your package when He thinks it's time. Tomorrow, next week, or some day. ’

Lief en geruststellend bedoeld, dat zeker, maar wie niet religieus is vertrouwt toch liever op een ondubbelzinnige track-en-trace code, en deze stelt dat mijn pakketje al ruim twee weken geleden aan mijn huis bezorgd had moeten worden. Ik zei gedag en bij gebrek aan kleingeld gaf ik een mandarijn, die hij met schil en al naar zijn lippen bracht. Onofficiële werkers dien je met een kleinigheidje te bedanken, zo houd je de economie draaiende, voor zover deze hier draait.

En bij gebrek aan een god om in te geloven raadpleegde ik wederom Google, en die zei dat er nog een postkantoor was, aan de rand van het stadje, net als deze tot 17 uur geopend. Tja, dat ging ik nu niet meer redden, mijn college begon over een kwartier. 

Ik trok mijn poncho strakker dicht en vertrok richting campus. Morgen dan maar, of, zoals de man zei, ooit.