Kerstfrictie deel 2 – Etnische zuivering

23 december 2016 - Dwellingup, Australië

Op de boerderij van mijn familie is het een gezellige en zomerige zooi. Mijn Nederlandse oom is met vrouw en kroost vanuit Broome aanbeland, wat de teller voor het aantal hyperactieve kinderen hier nu op vier brengt. De dagen bestaan uit kersen plukken, scheuren op quads, geitjes/eendjes/paardjes/kuikentjes/schaapjes knuffelen, ruzies over wie welke kleur drinkbeker krijgt,  zwemmen in de rivier en steaks vreten in de plaatselijke pub. Strakblauwe luchten boven rode aarde en uitgestrekte bossen, hier en daar een kangeroe, maar vooral rust. Dwellingup is dorps als een dorp maar zijn kan; iedereen kent elkaar en iedereen weet alles van elkaar, en de ene helft van het dorp heeft een bloedhekel aan de andere helft omdat de over-over-overgrootopa van de ene tak bewoners de over-over-overgrootopa van de andere tak bewoners ooit onheus zou hebben bejegend. Een loom plaatsje waar iedereen zich in haar houten houthakkershuisjes door de hitte van de dag heen zucht, het stoplicht springt op rood en het stoplicht springt op groen, verder gebeurt er niet zoveel.  Heerlijk is het er.

Een heel verschil met het leven in Sun Dancer hostel. Daar is de sfeer de laatste paar weken steeds gespannener geworden, vreemde toestanden zijn er gaan huishouden. Na klachten van buren over nachtelijk lawaai (helemaal niet zulk hard lawaai, al zeg ik het zelf) besloot de eigenaar het beleid aan te scherpen. De lieflijke Brady werd van de ene op de andere dag van haar managerspositie ontzet, in ruil daarvoor kwam de baas, een ongemakkelijke Taiwanese veertiger met een chronische frons,  nu zelf toezicht houden op het doen en laten van de bewoners van dit backpackersresort. Nieuwe en strikte maatregelen werden getroffen; de faciliteiten om buiten muziek af te spelen werden verwijderd, eten dat niet netjes was opgebergd in luchtdichte bakken werd medogenloos weggegooid, er  werden “night officers” aangesteld, die als taak zouden hebben na tienen de rust te bewaren. Elke dag kwam de keuken voller te hangen met geboden, verboden en boetedreigingen; doe je afwas of je moet per direct vertrekken, geen alcohol op je kamer of je moet per direct vertrekken, draag schoenen, zwembad verboden toegang. Het door een paar Duitse jongens geplaatse ludieke bordje “verboden borden te plaatsen” werd door de eigenaar zelve zonder ook maar een zweem van een glimlach verwijderd. (Camerabeelden werden teruggekeken en de daders werden uiteraard op het matje geroepen.)

Onder de bewoners nam de onvrede langzaam maar zeker toe; een ellendige gribustent, dat was wat Sun Dancer geworden was. Er mocht steeds minder, bovendien waren de faciliteiten gebrekkig. Het hostel adverteert met “swimming pool” en “free wifi”, maar het zwembad is gesloten omdat het hostel er geen vergunning voor heeft, en de wifi is kortgezegd nonexsistent. Er heerst een grote schaarste aan serviesgoed, maar het bevoegd gezag weigert voor een paar dollar wat nieuw eet- en drinkgerei aan te schaffen. (Wat onder de sundancers de gewoonte heeft doen onstaan om na elk cafebezoek het gebruikte glaswerk mee naar huis te nemen .) Alleen hen met een night officer positie zijn blij met de ontstane polarisatie, want in ruil voor af en toe “bek dicht!” roepen genieten zij gratis verblijf. De NSB-ers.

Ja, het ongenoegen was groot. Liam, een dertigjarige dreadlockdragende vuurspuwer met een fiks alcoholprobleem, sprak zelfs van fascisme. Het hostel zou gelijkend aan een dictatuur zijn, met haar gebrek aan democratische inspraak en bottom-up processen. Trouwens, niet alleen fascistisch, maar ook racistisch; de Taiwanese eigenaar neemt enkel landgenoten aan, zodat ze onderling in geheimtaal kunnen communiceren en weet ik veel wat. De eigenaar heeft volgens verscheidene getuigen meermaals de woorden “in the future this will be an Asian people hostel only” uitgesproken. Etnische zuivering in West-Australie, daar was deze man opuit, aldus Liam.

De sfeer werd steeds agressiever, met de gevolgen van dien. Toen Liam in een dronken bui ontdekte dat medewerker Monica, een immer nerveuze, magere  controlfreak uit Zuid-Taipei, zijn Colbykaas had weggegooid omdat deze los in de koelkast had gelegen, poogde hij haar met zijn vuurdansstok te lijf gaan. Het was dat de dienstdoende night officer ingreep, wie weet wat voor ledematen er anders wel allemaal niet in de hens gegaan waren.  De druppel die voor de backpackgemeenschap de emmer deed overlopen was het bordje “strictly no drugs in this hostel”. Wie met wiet of ander spul betrapt zou worden, zou het hostel uitgezet worden, en wie hierop zou protesteren zou aangegeven worden bij de politie. Een rel ontstond, gezien een dagelijkse dosis van het een of ander voor menige Sundancer-inhabitant  van cruciale waarde was. Bijna mondde het uit op een steekpartij toen Monica de lievelingsbong (een soort zelfgefabriceerde waterpijp om het maximale uit je wiet te halen) van de  huurders in de prullenbak beoogde te gooien. Lewis, een tengere engelse knaap die avond na avond bewonderenswaardige pogingen doet zijn lever naar de filistijnen te helpen, sprong op Monica af, die het dierbare inhaleringsinstrument al boven de restkliko hield. Lewis greep naar haar arm, maar zij greep op haar beurt (in een reflex, zei ze later) het dichtsbijzijnde  broodmes van tafel, en in een flits  zwaaide ze het naar voren. Net op tijd sprong Lewis achteruit, het ding zoefde rakelings langs zijn borstkas.  De bong verdween in het diepe der vuilnuis, Monica verstopte zich gauw in het receptiehokje, en Lewis bleef in shocktoestand achter in de tuin van verboden.

Liam gelooft dat het in  een opstand zal uitlopen waarbij de bewoners de Taiwanese onderdrukkers van hun machtspositie zullen onttronen, waarna diversiteit, veiligheid en bewonersbelangen weer centraal zullen staan in het hostel. (Misschien had ik hem niet mijn e-reader met teksten van Karl Marx moeten lenen, ik heb zo te horen een rascommunist gekweekt. ) Ja, want ook aan veiligheid ontbreekt het volgens hem. Naast de wekelijkse steekpartijen is de receptie  `s nachts gesloten, waardoor de vreemdste vreemdelingen het huis kunnen betreden en vrij spel hebben. Onlangs was mijn vriendin Paula, een Duitse ecologisch verantwoorde twintiger, `s avonds op de hostelbank in slaap gevallen, waarna de volgende ochtend haar telefoon uit haar zak verdwenen was. Overal had ze gezocht, haar bellen leidde ook nergens toe. Renate en ik namen haar ter afleiding mee naar de Fremantle Markets, een pittoreske overdekte markthal waar verloren zielen zich vol kunnen stouwen met cupcakes, quinoataartjes en frikadel speciaal (ja echt, er is een Hollandse snackkraam in de markets, met bitterballen en de hele mikmak, vertrouwde frituur aan de andere kant van de wereld, hallelujah), maar toen we terugkwamen  bij het hostel kregen we van de receptie het bericht dat een man op Paula’s telefoon had gebeld. Voor 300 dollar zou ze haar mobieltje terug krijgen. Renate en ik moesten ervandoor naar werk, maar gelukkig kregen we Chris zover om met Paula mee te gaan naar de ontmoetingsplek met deze telefoondief (hij moest wel, als night officer kon hij natuurlijk niet laks te werk na deze hevige overtreding). Het mondde uit op een undercover politiemissie in een hipstercafe in Perth-centrum, waarbij maarliefst zes vermomde agenten de twee dieven in de boeien sloegen nadat Paula ze de 300 dollar gegeven had. Het schijnt een behoorlijke commotie te zijn geweest, maar de telefoon was in elk geval terecht, en men had weer een leuk verhaal voor de kijkers thuis.

Goed, het hostel is dus niet wat het geweest is, maar ondanks de heibel is er niemand die naar een ander hostel verhuist, want het is er stiekem toch wel heel gezellig, en thuis is thuis.  En hoewel de kerstsfeer hier in Dwellingup vast veel meer aanwezig is, krijg ik toch al een pietsie beetje heimwee naar dit Taiwanees neofascistisch bolwerk.