Gratis is (niet) goed

20 januari 2017 - Albany, Australië

In een zonnig parkje in het oersaaie maar juist daardoor  interessante kuststadje Albany zit ik de laatste kruimels van een zes dagen oude boterham te bekauwen. Precies tien dagen geleden heb ik  samen met de Engelse Chris, de Duitse Paula en de Friese zusters Michelle en Renate Fremantle verlaten voor een roadtrip van vier weken met als eindbestemming Melbourne (althans, dat is het plan). 

Het afscheid van Fremantle viel mij behoorlijk zwaar, het eigenzinnige havenstadje is echt als een thuis aan de andere kant van de wereld gaan voelen. Mijn werkplek probeerde mij met een loonsverhoging te verleiden langer te blijven hangen, er was de optie om met twee vriendinnen in een goedkope kustwoning te gaan wonen, in Sundancer worden drugs weer gedoogd, en er is in Fremantle altijd wel iets kunstzinnigs of gezelligs gaande. Ik zou er makkelijk een paar jaartjes (zo niet decennia) kunnen verslijten. Het besef dat er bewoonbaar gebied buiten de ring bestaat, is zacht uitgedrukt overweldigend.


Maarja, dit is tenslottte een reisblog, dus er moet godverdomme bewogen worden. En dus besloten we met zijn vijven onze vertrouwde hippiehabitat te verlaten. Michelle kocht in een impulsieve bui een auto, en bij ons sloten zich verscheidene andere gestoorde voertuigen en globetrotters aan (onze facebookadvertentie had vele reacties gekregen, wellicht vanwege de dubbelzinnige (zo niet pornografische) elementen die Paula en Chris er in een dronken bui in hadden verwerkt). Een Fransman met een Volkswagenbusje, een anarchistische Hollander met een Jeep, een stel Belgen, Argentijnen en Canadezen en allerhande vrolijkaards; we waren klaar om te gaan. Met een konvooi van zeven wagens trokken we richting het Zuiden. We brachten een laatste kort bezoekje aan mijn familie (Dwellingup is hoogstwaarschijnlijk nog steeds aan het bijkomen van deze plotste en eenmalige backpackerspiek), en we gingen de wildernis in.

Soms kamperen we op gratis campings, meestal echter stallen we onze zooi ergens illegaal tussen de bushbush van een zoveelste national park, waarbij het maar hopen is dat je niet om zes uur `s ochtends wordt wakkergeschopt door een briesende ranger. Om de zoveel dagen snieken we een caravanpark binnen om wat warme (maar meestal koude) duchestraaltjes te jatten, waarbij we dan ook maar meteen wat rollen toiletpapier meepakken..

De zuidelijke streken zijn divers. Soms lijkt het alsof je in de Bahama's bent, met de stranden zacht en wit als babypoeder en het water blauwer dan dat van het gemiddelde Centerparks Tropisch Zwemparadijs, maar als je de hoek omgaat slaat de kolkende grijze ellende ineens woest tegen ruige kliffen aan, en lijkt het net Schotland. Een paar dagen brachten we door in Margaret River, een pittoreske wijnstreek vol allerhande natuur- en cultuurfratsels als leisteengrotten, bierbrouwereijen en kaasfabrieken. We trokken van proeverij naar proeverij, gratis ons buikje rond etend en ons hoofd licht drinkend, de geagiteerde blikken van de boeren negerend als we wegliepen zonder ook maar een kruimel of druppel aan te schaffen. Vanaf deze Bourgondische wereld zijn we zuidoostwaarts getrokken, door torenhoge eucalyptuswouden en groene heuvellanden.

Een roadtrip blijft echter deel van het aardse bestaan, dus natuurlijk is niet alles zonneschijn. De eerste nacht was er zelfs regen, en zo werd duidelijk dat mijn gratis gekregen tentje toch niet erg waterdicht was. In het  holst van de nacht zat ik minutenlang in de modder met het zeil te kloten, wat niets uithaalde, behalve een fikse spinnenbeet op mijn been. Dag twee en alles zat al onder de derrie, mijn tent konden we weggooien (een echte one nights tent) en mijn verse progressie in het kader 'omgaan met spinnen' was  in een klap medogenloos vernietigd. paula leende mij haar  supermarktbudgettent, die langer meeging, maar  die eergisternacht ook in de storm gesneuveld is. Naast water regende het nu ook as van een nabije bosbrand, niet ideaal voor een astmapatient. Het feit  dat ik die avond mijn teen tegen een rots gebroken danwel gekneusd had, droeg ook niet bij aan het nachtelijk comfort.Toen gister iemand zich moest opofferen om in een hostel te slapen omdat we niet met zijn allen in de autos op de parkeerplaats pasten, had ik mijn keuze snel gemaakt. Een warme douche , een zacht bed, geen regen in je gezicht en geen gezoek naar die ene pot nutella die onderop in de achterbak ligt. Gratis is goed, maar  luxe is beter.  Vanavond nog  een tweede nachtje in een echt bed, en dan ben ik weer klaar voor het skeere roadtripleventje.