Verrektes Leuk

11 november 2016 - Mandurah, Australië

Mijn vierde dag in Australië loopt hier alweer ten einde. Mijn jetlag heb ik overwonnen, heen en weer hoppend tussen mijn verschillende families in het zuidwesten heb ik al wat kangeroes, watervallen en andere obligate bezienswaardigheden in mijn zak gestoken. Momenteel logeer ik in Mandurah bij de ouders van de vriendin van de broer van mijn moeder (gewoon doorlezen als je dat niet volgen kan), die naast mij op de bank de Australische variant van Holland’s got talent, namelijk Australia’s got talent, aan het kijken zijn. Het is zo mogelijk nog fouter dan de Nederlandse versie. Om deze narigheid te ontlopen waag ik me daarom maar aan het begin van een reisblog. Laat ik maar beginnen met de reis hier naartoe, met een chronologische volgorde weet iedereen waar 'ie aan toe is.

 Alle doemscenario’s in acht nemend viel de tocht alleszins mee. Beide vluchten had ik een plekje aan het raam en beide vluchten bleef de stoel naast mij leeg. Even leek het dat een gezette en zweterige Amerikaan op de rit naar Kuala Lumpur naast mij zou gaan zitten, maar nee, God bleek genadig; de man liep door, de deuren sloten, en mijn extra beenruimte was twaalf uur lang een feit.

 Aan de andere kant van de lege stoel bevond zich een kalende Duitse dame van begin zeventig die de hele vlucht lang enkel apathisch naar het zwarte scherm voor haar neus heeft zitten staren, ze heeft zelfs niet gegeten of gedronken. Haar man, een bejaarde bioloog die vermoedelijk naar de naam Heinrich luisterde, zat aan de andere kant van het gangpad, even nerveus ogend als zijzelf. Hij at wel, al smakkend bladerde hij door vergeelde plantenboeken.

Ook het  vliegtuigeten viel mee. Te zout, dat wel, maar je kreeg in elk geval niet het idee dat het was voorgekauwd. Het smaakte wonderwaar naar eten, de KLM is erop vooruitgegaan. En alles met een Hollands sausje; delftsblauwe bordjes en verpakkingen, bekertjes met klompen-tulpen-fietsenprint, stroopwafelpudding, hutspot, Beemsterkaas. Onze vaderlandse luchtvaartmaatschappij is het patriottische pad ingeslagen (of,nouja, ingevlogen). Maar beter dat het engiszins te eten is als ze zo nadrukkelijk voor onze grootse natie uitkomen.

Aan het eind van de maaltijd had de Duitsin aan de andere kant van de luchtledige passagier haar eten zelfs niet aangeraakt. Zo nu en dan keek ze vragend naar haar schrokkende wederhelft, waarop Heinrich zijn schouders ophaalde met een gezichtsuitdrukking van: ach ja, het is niet je van het, keine bradwurst, aber est ist zu essen. De hermetisch verpakte langhoudbare crackers en kaasjes verdwenen in haar beige handtas, samen met de ongebruikte oortjes en de vliegtuigtijdschriften.

En zo vlogen wij vredig voort, met weinig turbulentie. Verderop begon een baby te huilen (dat schijnt bij lange vluchten te horen), de uiterst Arische stewardessen boden ons aanhoudend, ja haast op het onbeleefde af sterke drank aan (wat Heinrich en Henriëtte uiteraard afsloegen), ik moest alweer plassen maar het karretje blokkeerde alweer mijn pad.  Na zes slechte films waren we er.

De luchthaven van Kuala Lumpur was een totale entropie. Een nacht die pardoes overgeslagen was, gatenummers die om de vijf minuten wijzigen, verstopte hurkwc’s zonder toiletpapier, bruine vlekken overal, iedereen die links loopt. Matig eten bij een matig restaurant, waarna blijkt dat als je honderd meter verder was gelopen, je fantastisch zou hebben gegeten in een fantastisch restaurant. Zul je altijd zien.

De tweede vlucht waren nagenoeg alle stoelen leeg. Ik reisde nu samen met Lisanne, een Alkmaars meisje met een Alkmaars accent. Eindelijk viel ik in slaap, ondanks mijn (onnodige) zorgen over of ik mijn stroopwafels wel door de douane zou krijgen. Na een paar uur  schudde Lisanne me wakker, want we naderden het vaste land. Pas toen ik mijn nieuwe huis vanuit de lucht zag, besefte ik de wijdsheid ervan; een gigantische vlek rood zover de horizon reiken kon, omzoomd door een witte golflijn in een strakblauwe oceaan. Toen we het noordwesten overvlogen, zagen we nauwelijks een spoor van leven; op de paar strakke lijnen van zandwegen na leek het net het oppervlak van Mars. Het duurde dik een kwartier voor het eerste groen opdoemde, en zeker nog tien minuten voordat het eerste huis in zicht kwam. Samen gingen we Australië binnen. Zij moest overigens wel een kaas afgeven.

Vanaf de luchthaven van Perth belandde ik nog gaar van de reis en van vier talen in 24 uur te hebben gesproken zonder rustmoment en zonder waarschuwing in een verjaardagsdinner met maarliefst zeventien man. De stroopwafels en Old Amsterdam vielen in de smaak (ja, ik heb wel een kaas weten mee te smokkelen, dat heb ik Lisanne maar niet verteld). De volgende dag werd ik afgeleverd op de boerderij van een soort tante, met alles erop en eraan: bossen, meren, aangedreven driewielers, houthakkers met baarden, kuikentjes, paarden, boskangeroes, en bovenal haar twee hyperactieve onhandelbare zoontjes die op de trampoline mijn nek compleet hebben verdraaid.

Ik kan mijn hoofd nog steeds niet bewegen. Gelukkig ben ik weer veilig terug in Mandurah, de talentenshow is godzijdank afgelopen. Het schijnt dat ik morgen meega naar een verjaardagsfeestje met heel veel kleuters, en er schijnt weer een trampoline te zijn.

Het wordt ongetwijfeld verrektes leuk.

Foto’s

1 Reactie

  1. José:
    13 november 2016
    Hoe héérlijk kan een zondagochtend zijn! In mijn achterkamer, uitkijkend over herfst gekleurde lindes en populieren met dit prachtige LIZA-verhaal!
    Ik kijk uit naar het vervolg! Kuske uut Nimwegen van je tante.